Na de bachelor GLTC te hebben afgerond heb ik gekozen voor de researchmaster CMRS. Tijdens mijn masterjaren heb ik mij gespecialiseerd in Neolatijn en manuscriptstudies. Al vrij snel kreeg ik een toekomst voor ogen waarin ik enerzijds onderzoek kon doen naar de inhoud van historische documenten en ik mij anderzijds kon bezighouden met de fysieke kant daarvan. Ik vermoedde dat kennis van beide disciplines elkaar zou kunnen verrijken. Daarom ben ik na het afronden van mijn master de restauratiewereld ingestapt, een interessante wereld waarin ik bovendien kan bijdragen aan het behoud van ons culturele erfgoed.
Nu, een aantal jaren later, kan ik zeggen dat dit –voor mij- een heel goede keuze was. Direct na mijn studie ben ik in de leer gegaan bij een boekbinder. Dit bleek goed bij mij te passen en al snel heb ik mij tevens op de restauratie van papier, perkament en leer toegelegd. Inmiddels heb ik een samenwerkingsverband met een boekbinderij in Echten en werk ik als zelfstandige.
De leukste aspecten van het werk vind ik dat het heel gevarieerd is, dat je je handen én je hoofd nodig hebt, en veel interessante mensen uit verschillende werkgebieden ontmoet. Zo ben ik in een zomer met een Duitse monnik boeksnedes volgens de oorspronkelijke methode gaan vergulden met bladgoud en eiwit. Omdat dit vrijwel niet meer gedaan wordt, moet je het hebben van oude beschrijvingen van deze methode, en in mijn geval tevens van een icoonschilder die bereid was mij te onderwijzen in het werken met bladgoud. De monnik heeft toegezegd mij de oude kloosterbibliotheek te laten zien, inclusief de manuscripten die achter slot en grendel zitten. Zo wordt het nooit saai!
Maar nu de inhoudelijke kant. Momenteel werk ik voor het Drents Museum, het Drents Archief en Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Twee jaren geleden heb ik voor het museum replica’s van Drentse 18de-eeuwse vriendenboekjes gemaakt, waarin volop in het Latijn geschreven werd, maar waarin zelfs een vrij obscure Griekse tekst was opgenomen. Voor het Herinneringscentrum werk ik uiteraard enkel met documenten uit de 20ste eeuw, die ik wel interessant vind, maar die weinig raakvlakken met de klassieke talen vertonen. Op het archief daarentegen werk ik met vrijwel alle soorten documenten: van 19de-eeuwse notarisakten, tot kranten, tot middeleeuwse charters. Toch heb ik een voorkeur voor de oudste werken, waarin ik het sterkste verband met mijn studie zie. Ik werk momenteel aan een aantal projecten waarbij ik oud archiefmateriaal conserveer, restaureer en inhoudelijk bestudeer. Om dit goed uit te kunnen voeren maak ik dankbaar gebruik van mijn opleiding in Latijn, paleografie, manuscriptstudies en de opleiding in het uitvoeren van gedegen wetenschappelijk onderzoek. Ik merk dat dit laatste aspect ook grote invloed heeft op de manier waarop ik restaureer. Ik ben me namelijk altijd bewust van wat je als onderzoeker graag zou willen doen met een document, en pas de behandelingen hier op aan. Wat mij dan ook heel erg trekt, is het zo goed mogelijk ongedaan maken van oude herstelpogingen die uitgevoerd zijn volgens de standaard van die tijd, maar die de authenticiteit van een document hebben aangetast. Het geeft veel voldoening als ik deze documenten weer in een zo origineel mogelijke staat kan terugbrengen.
Al met al zijn restauratie en onderzoek voor mij een perfecte combinatie. Beide disciplines kunnen elkaar verrijken en je hebt altijd gevarieerd werk. Hoe sterk het verband is met de klassieke talen kun je als restaurateur zelf bepalen, door te kiezen met welk materiaal je wilt werken. Voor mij is het verband sterk: mijn studie geeft het vak van restaurateur veel verdieping en zonder mijn bachelor en master had ik dit vak niet kunnen beoefenen zoals ik dat wil, en nu doe.